maandag 27 oktober 2014

De ideeën van Prof. Paul Verhaeghe

Toen ik de tekst las van Paul Verhaeghe was mijn eerste indruk een beetje verdeeld. Ik dacht verschillende dingen te gelijk. Namelijk; Klopt dit wel? Is hij niet een beetje een warhoofd? Gaat het er echt zo aan toe in de maatschappij/samenleving? Zijn we zo egoïstisch geworden?
Naarmate ik in de tekst vorderde, dan zag ik dat hij in bepaalde opzichten wel gelijk had. Ik heb er enkele ideeën uitgehaald waar ik mijn mening bij wil vormen.

Het eerste idee:
Iedereen wordt verantwoordelijk geacht voor het eigen succes of de eigen mislukking. Als je slaagt heb je het aan jezelf te danken, als je mislukt ook. Het belangrijkste criterium is geld, winst - het moet opbrengen, dat is de boodschap.

Wanneer ik dit las dan spookte er veel door mijn hoofd. Zit de wereld wel zo in elkaar? Heeft hij het wel bij het juiste eind? Maar wanneer ik hier verder over nadacht dan werd dit me ook wel erg duidelijk. Kinderen worden al van kleins af aan onder druk gezet om te presteren. Men moet slagen in de studies of anders is men een nietsnut. Dit gevoel krijgt het kind toch. Mensen zijn ook erg egoïstisch, ze denken dat men dus enkel en alleen succesvol kunnen worden zonder hulp van anderen. Succes hebben ze alleen te danken aan zichzelf. Een ander zou het succes van zichzelf in de weg kunnen staan. We leven in een maatschappij waar het ieder voor zich is. Waar ieder zijn eigen leven moet opbouwen en zelf iets van zijn leven moet maken. Lukt dit niet, dan ben je een nietsnut.

Het tweede idee:
De mens is nu eenmaal egoïstisch en corrupt, zo luidt het, enkel uit op eigen voordeel en genot en altijd in concurrentie met de ander - survival off the fittest, selfish genes, weet je wel? Wie daar anders over denkt, is naïef en dom.

Net zoals in het eerste idee komt het egoïsme terug aan bod in het tweede idee. Wanneer we wat dieper ingaan op het egoïsme dan zien we dat mensen inderdaad enkel en alleen aan zichzelf denken. Men is totaal niet bezig met zijn medemens. Het eerste waar de mens aan denkt als hij op staat is; Wat zal ik eten vandaag? Hij/zij zal niet nadenken over wat een ander zal eten of wat een dakloze zal eten. Hier begint al het egoïsme en dan ben je nog niet eens gestart aan je dag. Wanneer kinderen op school toekomen of mensen op hun werk toekomen is het opnieuw elk voor zich. Collega's moeten maar hun plan trekken als ze problemen hebben en andere kinderen moeten maar zelf de leerstof beheersen, ook al verstaan ze iets niet. Kinderen gaan minder en minder elkaar gaan helpen, dit geldt ook voor de volwassenen.

Het derde idee:
Diepgaande sociale banden met collega's zijn er daardoor nagenoeg uitgesloten, een emotionele betrokkenheid bij het werk zelf is er nog nauwelijks en al helemaal niet meer bij het bedrijf of de organisatie. Pesten was vroeger een probleem op de scholen, nu is het volop aanwezig op de werkvloer, als een typisch symptoom van onmacht, waarbij de frustraties afgereageerd worden op de zwaksten. Onderhuids leeft er angst, van faalangst tot ruimere sociale angst voor die al te bedreigende ander.

Wanneer je aan je grootouders vraagt of ze faalangst kennen, kunnen ze dit met moeite uitleggen. Men weet niet eens wat dit betekent. Wanneer je hen vraagt of ze angst hebben gekend in verband met school of werk. Dan kennen ze dit niet. De enige angst dat men kent is het krijgen van een rapport of het presteren voor een baas. Vroeger was er geen enkele sprake van deze begrippen. Nu zijn die volop aanwezig in onze samenleving. Mensen hebben vaker en vaker faalangst, zowel op school als op de werkvloer. Dit komst doordat mensen vaker en steeds meer onder druk worden gezet voor hun prestaties. Er wordt steeds meer verwacht van de mens als persoon. Het komt zelfs zover dat een mens constant moet opbotsen tegen zijn/haar collega's. We zien onze collega's als concurrenten waar we ons voortdurend moeten van onderscheiden.

Het vierde idee:
Het doel heet dan zelfmanagement en ondernemerschap: jongeren moeten zichzelf beschouwen als een bedrijf, waarbij kennis en vaardigheden in eerste en laatste instantie een economisch belang hebben waarmee zij hun marktwaarde kunnen verhogen. Daarmee heeft het competentie-onderwijs uitdrukkelijk het ideologisch gedachtengoed van het neoliberalisme geïmplementeerd in de scholing van onze kinderen. We hoeven dan ook niet verwonderd te zijn als hun eerst vraag luidt: wat brengt het op? Voor mij?

Vooral de laatste twee vragen blijven mij in het hoofd hangen. Is het inderdaad al zover gekomen in onze samenleving, dat kinderen niets willen doen zonder er iets voor te krijgen? Redeneren wij als volwassenen ook zo? Als ik hierover nadenk dan zie ik dat dit inderdaad klopt. Het grootste deel van de bevolking redeneert op deze manier. Men doet enkel iets voor de ander, als ze hier iets voor terug krijgen. Hangt er niets aan vast, dan wordt de medemens niet geholpen.


Dit zijn mijn opvattingen over vier ideeën die ik uit de tekst gehaald heb. Denk jij hier anders over? Dan mag je gerust een reactie plaatsen. Ik sta open voor meningen van anderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten